Na meer dan 62 jaar van oppressie door het communistische Castroregime is de Cubaanse schreeuw naar vrijheid luider dan ooit. In het hele land komen demonstranten vreedzaam op straat met als doel een beter leven. Het regime reageert alvast staalhard en stuurt stoottroepen uit om demonstranten aan te vallen en te arresteren. De oppressie is terug van nooit weggeweest.
Al meer dan zes decennia ontzegt het Castroregime het Cubaanse volk de meest simpele basisbehoeftes, schendt het mensenrechten en verbiedt het allerlei vrijheden. Op het eiland moeten Cubanen oppassen met wie ze praten en over wat ze praten, omdat het leven strikt wordt gemonitord door de veiligheidsdiensten. Zo is kritiek op de overheid niet toegelaten en kan het zelfs een celstraf opleveren. Volgens het mensenrechtenrapport 2020 van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken vinden er regelmatig onwettige moorden, willekeurige arrestaties, gedwongen verdwijningen en martelingen plaats.
De economische toestand van het eiland is historisch zorgwekkend. Het regime weigerde over te schakelen naar een andere economie na de ineenstorting van de Sovjet-Unie, met Amerikaanse represailles tot gevolg. De interne, communistische politiek echter maakt het ondernemen aan sich ook haast onmogelijk. Bedrijven, waaronder supermarkten en restaurants, mogen tot op vandaag geen bankleningen afsluiten of producten importeren. Ook door COVID-19 krijgt de Cubaanse economie rake klappen. Er zijn voedseltekorten, er zijn geen investeringen of jobs, de elektriciteit valt regelmatig uit en de algemene levenskwaliteit daalt zienderogen.
Het regime schuift de schuld alvast af op allerlei buitenlandse inmengingen en belooft hervormingen om de levenskwaliteit te verhogen. Maar tegelijk weigert ze af te stappen van het Castromodel en in te zien dat de "glorieuze" revolutie gefaald heeft.