Om haar ambities en doelstellingen in ontwikkelingssamenwerking uit te voeren, heeft de federale overheid nood aan de hulp van externe actoren, naast de institutionele actoren. Deze civiele maatschappijen of CMO's zijn maatschappelijke-of burgerorganisaties. België erkent 74 civiele maatschappijen, waaronder 71 ngo’s en drie vakbondsorganisaties. Een CMO heeft het statuut van vzw. Dat betekent dat ze geen winst mogen maken. In de wetgeving staat op vandaag dat er een verhouding van 80-20 van subsidiëring tegenover eigen middelen moet gerespecteerd worden. Er wordt echter niet uitgesloten dat die 20 procent eigen inbreng ook afkomstig mag zijn van een andere overheid.

Sommige ngo’s zijn 100% afhankelijk van subsidies

In theorie is dus een volle 100 procent financiering door de overheid mogelijk en dat heeft enkele neveneffecten volgens Kathleen Depoorter. “In realiteit betekent dit eigenlijk dat sommige CMO’s te subsidie-afhankelijk zijn. Dit brengt hun werking en autonomie in het gedrang. Want de subsidies die ze ontvangen, zijn gekoppeld aan beleidsbeslissingen en de richting die de zetelende minister aangeeft. Een ander gevolg kan zijn dat sommige CMO’s hun belangrijkste kerntaak verwaarlozen: namelijk het zichtbaar maken van projecten en draagvlak creëren. En dat is jammer. Want subsidies ontvangen zonder een breed maatschappelijk draagvlak bij burgers en ondernemingen lijdt vaak tot verontwaardiging en onbegrip.”

N-VA stelt 70% subsidies en 30% eigen middelen voor

Het wetsvoorstel van de N-VA beoogt om de huidige verdeelsleutel, van 80 procent subsidies en 20 procent eigen inbreng, af te bouwen naar een maatschappelijk verantwoordbaardere 70-30 verhouding. “We sluiten met deze regel ook de achterpoortjes en sporen CMO’s aan om ruimere financiering te zoeken bij de burger en bedrijven”, zegt Kamerlid Depoorter. “Hiermee vergroten ze het draagvlak en de Noordwerking, door goed uitgevoerde zuid-projecten onder de aandacht van de mensen te brengen.”

Minister Kitir geeft 500.000 euro uit om draagvlak te creëren

Daarnaast hebben we het feit dat minister Kitir 500.000 euro extra uitgeeft aan een communicatiebureau om draagvlak voor Ontwikkelingssamenwerking te creëren. De N-VA gaat daarmee niet akkoord. "Als er een gebrek aan draagvlak is, dan zou de minister juist de oversubsidiëring moeten aanpakken én zo het draagvlak voor mondiale solidariteit vergroten. De burger zal je niet overtuigen door nog meer geld aan marketting uit te geven", aldus Kathleen Depoorter.